Broedvogel Monitoring Project (BMP)
Voor dag en dauw met een kaart in de hand een
gebied doorkruisen, met volle teugen genietend van de rust en het
vogelconcert. In de loop van het seizoen raken de kaarten steeds voller
en wordt het duidelijk welke soort het het goed of minder goed doet. Dat
is in het kort de werkwijze bij het BMP. Over heel Nederland worden
kleinere steekproefgebieden op broedvogels geteld en samen geven ze
inzicht in de aantalsontwikkelingen van vooral algemene en schaarse
vogelsoorten. Zeldzamere soorten zijn vaak minder goed in de steekproef
vertegenwoordigd en worden met behulp van het Landelijk Soortonderzoek
Broedvogels gevolgd. Speciale projecten, zoals de provinciale
weidevogelmeetnetten, broedvogelmeetnet van de Zoete Rijkswateren van
Rijkswaterstaat en de internationale broedvogeltellingen in de
Waddenzee, vallen onder het BMP.
Het BMP kent vijf deelprojecten die ieder een
eigen selectie van soorten afdekken
Stadsvogels hebben tegenwoordig hun eigen project:
Het
Meetnet Urbane
Soorten (MUS).
Hoe tellen
Het BMP werkt volgens een vaste methodiek die in een
handleiding wordt
beschreven. Bij het BMP kunnen tellers kiezen voor inventarisatie in een
proefvlak van Alle voorkomende broedvogelsoorten (A), Bijzondere soorten
(B), Weide- of akkervogels (W), Roofvogels (R) of Enkele soorten (E).
BMP Alle soorten is het meest geschikt voor beginnende tellers. BMP
Enkele soorten is in 2009 van start gegaan. Specifieke instructies voor
BMP E zijn opgenomen in een
apart document evenals de
Instructies Boerenzwaluw.
Uitgangspunt is het tellen van territoria. Zingende of anderszins
broedverdachte vogels worden voor elk bezoek met
symbolen en afkortingen op een kaart ingetekend, die vervolgens per
soort worden uitgewerkt. Het uiteindelijke aantal territoria wordt na
afloop van het voorjaar volgens vaste regels bepaald. Het BMP is gebaat
bij een lange adem: jaar in jaar uit hetzelfde gebied tellen is het
devies. De grenzen van een telgebied zijn in het veld herkenbaar (wegen,
sloten, bosranden, etc.) en veranderen later niet meer. Bij de bezoeken
ligt de nadruk op de vroege ochtend, als de zangactiviteit het grootst
is. In open agrarisch gebied en voor sommige roofvogels zijn ook
bezoeken overdag zinvol. Het aantal bezoeken varieert naar soortgroep en
vogelrijkdom van een gebied. Bij BMP A en BMP B gaat het om 7-12
bezoeken, bij de overige om 5-6 bezoeken. De bezoeken worden verdeeld
over de periode februari-juli, kijk in de
handleiding voor
aanwijzingen.
Vogelrichtlijngebieden Natura2000
Monitoring in Vogelrichtlijngebieden (Natura2000) is een belangrijke
doelstelling van het BMP. Het gaat in deze gebieden om negen soorten die
onder het BMP vallen: Dodaars, Watersnip, Wespendief, Zwarte Specht,
Boomleeuwerik, Blauwborst, Roodborsttapuit, Snor en Rietzanger. Van deze
soorten willen we weten hoe het er mee staat in Vogelrichtlijngebieden.
Als BMP A of BMP B niet haalbaar is kan gekozen worden voor BMP E, dat
mede voor dit doel is opgezet. Een BMP-proefvlak beslaat meestal een
deel van het Vogelrichtlijngebied.
Hoe meedoen
Kennis van de voorkomende vogelsoorten, hun geluiden en broedgedragingen
is een belangrijke voorwaarde. De BMP-methode is vrij ingewikkeld, maar
met enige oefening goed onder de knie te krijgen. Bij twijfel aan
(vogel)kennis, bestaat de mogelijkheid eerst een jaar proef te draaien.
Deelname heeft de meeste waarde wanneer in het gebied tenminste in twee
jaren wordt geinventariseerd, maar hoe meer jaren hoe beter. Het veld-
en bureauwerk moet geheel volgens de werkwijze, afspraken en criteria,
zoals vermeld in de handleiding (uitgave 2004) worden uitgevoerd.
Keuze van het proefvlak is in principe vrij, maar raadpleeg
het wensenlijstje per
provincie of vraag de
landelijk coördinator om
advies. Tevens kan het handig zijn bij de lokale
Vogelwerkgroep na
te vragen waar zij al broedvogels tellen.
Meldt uw proefvlak aan voordat u met het veldwerk van start gaat, door
het formulier
aanmelding
proefvlak (AP) in te sturen plus een kaart van uw proefvlak met de
precieze grenzen.
Tellen met meer personen kan motiverend zijn omdat de gegevens snel
onderling uitgewisseld kunnen worden en ervaren vogelaars als vraagbaak
kunnen fungeren. Kies een proefvlak zoveel mogelijk in een homogeen
landschapstype en volg grenzen die in het veld duidelijk herkenbaar
zijn. Bedenk dat soms toestemming nodig is van de eigenaar of beheerder.
Geschikt kaartmateriaal is te krijgen bij de
topografische dienst of
in de boekhandels. Voor BMP Bijzondere Soorten of Roofvogels en open
agrarische landschappen volstaan 1:10.000 kaarten; voor de andere
soortgroepen en landschappen zijn 1:5.000 kaarten of kleiner nodig.
Gebruik steeds identieke veld- en soortkaarten en zet er een 100 m balk
op. Reken voor BMP Alle soorten op ongeveer 60 kaarten per seizoen (10
bezoeken en 50 soorten).
Nadat alle waarnemingen van de veldkaart op een
aparte kaart per soort zijn overgezet, worden alle waarnemingen volgens
vaste regels tot territoria samengevat. Deze werkwijze vereist enige
ervaring en wordt dan ook in de
handleiding extra
goed beschreven. Omcirkel de territoria met potlood, dat maakt
correcties achteraf makkelijker.
Nieuwe BMP-ers moeten in het eerste jaar alle soortkaarten met de
interpretatie erop inleveren, het formulier N (met het aantal
waarnemingen per bezoek) en het telformulier. Die worden nagekeken en
van opbouwend commentaar voorzien, waarmee tellers hun voordeel kunnen
doen. In overleg worden de broedvogeltotalen vastgesteld. In volgende
jaren kunnen gegevens ook via de computer
online ingevoerd
worden. Inleverdatum van de gegevens is uiterlijk 1 oktober.
Coördinatie
Joost van Bruggen
(handleidingen, online invoer, formulieren, etc.).
Arend van Dijk (landelijke
coördinatie)
Rapportage
De resultaten van het BMP worden jaarlijks gepresenteerd in een
broedvogelverslag (pdf 4.454 kB). Dit rapport bespreekt de
resultaten van alle broedvogeltellingen in Nederland in een bepaald
jaar. Daarnaast zijn BMP-gegevens verwerkt bij de
soortgegevens op
deze site en wordt geregeld over het project gerapporteerd in
Sovon-Nieuws.
Een
tabel met
BMP-indexen is beschikbaar op deze site.
Ga naar
online invoer van
BMP
Ga naar
handleiding
BMP
Rapportage:
Broedvogels in Nederland in 2006 (pdf 6.630 kB).
Nog gewenste
proefvlakken
tabel met
BMP-indexen tot en met 2007 (excel 206 kB)
soortenlijst met
euringcode en bij het inventariseren gebruikte afkortingen (excel 43
kB) Bron:
SOVON
|