Landelijk Soortonderzoek
Broedvogels (LSB)
Zeldzame broedvogels tellen is extra spannend. Vaak gaat het om bijzondere
broedvogels of om vertegenwoordigers van de Rode Lijst: allemaal soorten
waar de aantalsontwikkelingen extra in de belangstelling staan. De
monitoring van het Landelijk Soortonderzoek Broedvogels (LSB) richt zich op
het vastleggen van aantallen in de belangrijkste broedgebieden van een
soort; soms is dat nagenoeg gelijk aan de gehele landelijke populatie (bijv.
Roerdomp, Kluut, Grauwe Klauwier), soms gaat het om een ruime steekproef (bijv.
Canadese Gans, Bruine Kiekendief, Nachtzwaluw). Tot deze steekproef behoren
in ieder geval altijd alle habitat- en vogelrichtlijngebieden.
Hoe tellen
Het tellen van zeldzame broedvogels is vaak op één of enkele soorten
gericht, zodat de werkwijze in het veld geheel is aangepast aan deze soorten
en vaak een veel groter gebied wordt onderzocht. De algemene werkwijze en
handreikingen per soort staan beschreven in een
handleiding. Voor sommige soorten is het
noodzakelijk nachtbezoeken te brengen (Kwartelkoning, Porseleinhoen). Verder
is het van belang goed op de regels en afspraken te letten wanneer een
waarneming als territorium wordt beschouwd, vooral bij soorten zonder
uitgesproken territoriaal gedrag. Documenteer broedgevallen van zeer
zeldzame soorten (wat is er precies waargenomen, wanneer, etc.). Bezoek het
gebied ten minste twee maal gedurende het optimale tijdstip om de
onderzoekssoorten te inventariseren (kijk in de
handleiding).
Hoe meedoen
Elke vogelaar met kennis van geluiden en gedrag van broedvogels kan
meedoen met het LSB. Het veldwerk wordt aangestuurd door de vrijwillige
Districtscoördinatoren
van SOVON. De Districtscoördinator is het beste op de hoogte van gebieden
waar nog tellingen moeten worden uitgevoerd en is de schakel tussen
waarnemer in het veld en het SOVON kantoor. Bedenk vooraf of je een groot
gebied op één of enkele soorten wilt tellen, of een kleiner gebied op alle
zeldzame broedvogels. Soms organiseren instituten of vogelwerkgroepen
inventarisaties van zeldzame soorten. Informeer bij de
Vogelwerkgroep in de buurt of bij de
Districtscoördinator.
Coördinatie
Districtscoördinatoren
(aanspreekpunt veldwerk)
Joost van Bruggen (handleidingen, online
invoer, formulieren, etc.).
Arjan
Boele (landelijke coördinatie)
Speciale aandacht voor
Ruigpootuilen
Wil je ook meehelpen Ruigpootuilen te inventariseren lees dan door op
de
volgende pagina.
28-juli-2008: Speciale aandacht blijkt terecht; zie
persbericht Staatsbosbeheer.
Rapportage
De resultaten van het LSB worden jaarlijks gepresenteerd in het
broedvogelrapport. Dit rapport bespreekt de resultaten van alle
broedvogeltellingen in Nederland in een bepaald jaar. Daarnaast zijn
LSB-gegevens verwerkt bij de
soortgegevens op deze site en wordt
geregeld over het project gerapporteerd in
Sovon-Nieuws en in de
provincie-nieuwsbrieven.
Ga naar de
online invoer van het LSB
(kies na inloggen 'LSB' en vervolgens 'Z-telgebied' voor doorgeven van
gegevens in een reeds aangemeld telgebied of kies voor 'Zeldzame
broedvogels' voor doorgeven van losse waarnemingen)
Ga naar
handleiding LSB
Rapportage:
Broedvogels in Nederland.
Sommige broedvogels broeden geconcentreerd in kolonies. Het gaat om soorten als Aalscholver, Blauwe Reiger, Kokmeeuw, Oeverzwaluw en Roek. Voor deze soorten wordt met het LSB een landelijke dekking nagestreefd om de aantalsontwikkeling te volgen en de verspreiding in kaart te brengen. Een uitzondering wordt gemaakt voor de Huiszwaluw, die zo wijd verbreid is, dat ze met behulp van steekproefgebieden wordt geteld.
Hoe tellen
Het tellen van kolonies gebeurt met behulp van specifieke aanwijzingen uit de Handleiding. De hoeveelheid veldwerk hangt af van de te tellen soorten, en vooral de grootte van het gebied dat wordt afgedekt. Overleg met de Districtscoördinator over de voornemens. Tel kolonies twee keer en tel daarbij het aantal nesten of het aantal individuen in de kolonie, let op specifieke aanwijzingen per soort in de handleiding. Steeds wordt het maximum aantal nesten of individuen aangehouden dat tijdens de twee tellingen werd vastgesteld. Hou echter ook rekening met eventuele verplaatsingen met buurkolonies, vooral in geval van verstoring van kolonies of stormvloed aan de kust.
Hoe meedoen
Kolonies tellen is betrekkelijk eenvoudig en vereist doorgaans weinig ervaring. Wees wel extra voorzichting in verband met verstoring. Het veldwerk wordt aangestuurd door de vrijwillige Districtscoördinatoren van SOVON. Zij zijn het beste op de hoogte van gebieden waar nog tellingen moeten worden uitgevoerd en is de schakel tussen waarnemer in het veld en het SOVON kantoor. Voor sommige koloniebroedvogels (bijvoorbeeld Lepelaar) zijn specialisten actief die voor een landelijk overzicht zorgen. SOVON werkt met deze mensen intensief samen om het landelijk verspreidingsbeeld compleet te krijgen.
Coördinatie
Districtscoördinatoren
(aanspreekpunt veldwerk)
Joost van Bruggen (handleidingen, online
invoer, formulieren, etc.).
Arend
van Dijk (landelijke coördinatie)
Rapportage
De resultaten van het LSB-kolonievogels worden jaarlijks gepresenteerd in
het
broedvogelrapport
(pdf 22.232 kB). Dit rapport bespreekt de resultaten van alle
broedvogeltellingen in Nederland in een bepaald jaar.
Daarnaast zijn LSB-koloniegegevens verwerkt bij de
soortgegevens op deze site en wordt
geregeld over het project gerapporteerd in
Sovon-Nieuws en in de
provincie-nieuwsbrieven.
Ga naar de
online invoer van LSB
Ga naar
handleiding LSB
Rapportage:
Broedvogels in Nederland
Bron: SOVON